Caroline Wiebenga
071 36 18 181
06 34 203 503
wiebenga@debeelddenker.nl

zaterdag, 23 juli 2016

Delen :

Sneller en makkelijker leren door te tekenen

Boven leerboeken hangen, uittreksels maken, rijtjes stampen, eindeloos dingen herhalen, herhalen, herhalen… Wie herkent dat niet? Leren is voor veel mensen afzien, saai, moeilijk en vervelend. Veel jongeren zwoegen zich door het leerwerk van school of vervolgopleiding heen. Ondanks dat zwoegen worden er toch onvoldoendes gehaald. In die gevallen is het extra lastig om opnieuw de benodigde energie en motivatie op te brengen en vol te houden om toetsen en/of examens met succes te volbrengen. Kan het anders? Minder saai? Sneller, leuker en makkelijker? Ja, dat kan! Het geheugen en leren zijn wetenschappelijk onderzocht en daaruit is gebleken dat makkelijker, leuker en sneller studeren mogelijk is. Wij gaan er stapsgewijs doorheen. Eerst wordt een uitleg gegeven hoe het geheugen volgens wetenschappers werkt. Daarna wordt een overzicht gegeven van de wetenschappelijk bewezen manieren: de dubbel coderen theorie, de rol van het lichaam bij leren en zelf tekeningen maken, waardoor leren beter gaat.

Het geheugen

Om te leren is het nodig om informatie in het geheugen op te slaan. Baddeley en Hitch hebben in 1974 één van de meest bekende en wetenschappelijk onderzochte theorieën over de werking van het geheugen ontwikkeld1. Zij beschouwen het langetermijngeheugen als een opslaggeheugen en het kortetermijngeheugen als een plaats om dingen tijdelijk op te slaan. Het kortetermijngeheugen functioneert als een werkgeheugen, vergelijkbaar met een werkplaats, waarin verschillende verwerkingsprocessen plaatsvinden. Deze verwerkingsprocessen hebben volgens hen een soort opslagplaats nodig om de informatie tijdelijk op te slaan terwijl deze wordt verwerkt. Onderzoek toonde aan dat er twee korte termijn opslagplaatsen moeten zijn in plaats van één, namelijk één voor fonologische taken (spraak en via de oren) en één voor visuospatiële taken (zien, via de ogen). Dit leiden zij af uit het feit dat mensen wel twee verschillende (een fonologische en een visuospatiële) taken tegelijkertijd kunnen doen, maar niet twee dezelfde taken.

In de fonologische lus wordt auditieve informatie (via de oren en/of gesproken) voor korte tijd opgeslagen. In het visuospatieel kladblok wordt visuele informatie tijdelijk bewaard. Door dingen zachtjes te herhalen worden visueel aangeboden woorden en klanken naar de fonologische lus verplaatst. Het centrale executieve systeem heeft een overkoepelende controle over het werkgeheugen en is betrokken bij een aantal activiteiten, zoals besluitvorming, probleemoplossing, selectieve aandacht en het verplaatsen van informatie naar het langetermijngeheugen. Wanneer informatie zowel verbaal als visueel binnenkomt is het makkelijker om te onthouden2.

De theorie van het dubbel coderen

Na uitgebreid wetenschappelijk onderzoek is het al heel lang bekend dat informatie die in woorden (verbaal) wordt gepresenteerd beter onthouden wordt wanneer deze in combinatie met informatie in beelden (non-verbaal) wordt gepresenteerd3,4. Dit wordt de ‘theorie van het dubbel coderen’ genoemd. De Canadese psycholoog Allan Paivio is de grondlegger van de theorie van het dubbel coderen. Paivio’s model voor het verwerken van informatie lijkt erg op het model van het werkgeheugen van Baddeley en Hitch. In het model van Paivio worden tijdens het verwerken van informatie enerzijds verbale associaties en anderzijds non-verbale associaties opgeroepen. Verbale associaties bestaan uit woorden, zoals het woord ‘hond’ dat een aantal verbale associaties kan oproepen zoals ‘kameraad’ en ‘wandelen’. Non-verbale associaties bij het woord ‘hond’ bestaan bijvoorbeeld uit visuele associaties (bijvoorbeeld in je hoofd een hond zien rennen) of gevoelsmatige associaties (bijvoorbeeld voelen hoe de vacht aanvoelt wanneer je een hond aait). Die associaties zijn gebaseerd op eerdere informatie en ervaringen, die op hun beurt ook weer verbaal of non-verbaal kunnen zijn. De mentale beelden die op deze manier van een tekst worden gecreëerd zorgen voor een beter begrip van de tekst. Bovendien kunnen er door het rijke mentale beeld nog meer associaties worden opgeroepen waardoor een nog sterkere ervaring en begrip ontstaan. De lezer creëert als het ware een persoonlijke ervaring. Op deze manier wordt de informatie sneller opgeslagen in het langetermijngeheugen3,4.

Embodied cognition

Embodied cognition, of te wel de rol van het lichaam bij leren, gaat er, net als de theorie van het dubbel coderen, van uit dat alle zintuigen betrokken zijn bij het opbouwen van een mentaal beeld5. Volgens embodied cognition beïnvloeden zowel het lichaam, de zintuigen, de motoriek als de interactie van het lichaam met de wereld eromheen, leerprocessen6. Volgens Barsalou zijn leerprocessen verstrengeld in dezelfde neurale systemen als de neurale systemen die actie en perceptie aansturen. Dit fenomeen is veelvuldig onderzocht door wetenschappers en aangetoond aan de hand van verschillende gedragsonderzoeken. Bovendien is ook met fMRI-onderzoek (‘functionele magnetische resonantie imaging’, de techniek waarmee in een scanner de hersenactiviteit onderzocht kan worden) aangetoond dat hersengebieden die bijvoorbeeld de motoriek aansturen ook actief worden bij het lezen over beweging. Door studenten te helpen om tekst in het hoofd te visualiseren en er een mentaal beeld van op te bouwen wordt de tekst beter begrepen en in het langetermijngeheugen opgeslagen. Onderzoek naar het opbouwen van een mentaal beeld, toegepast op onder andere wiskunde, natuur-, scheikunde en biologie, lezen en geschiedenis toont aan dat dit een goede manier is om tot een beter begrip en studieresultaat te komen7.

Het effect van tekenen

Wammes, Meade en Fernandes, drie psychologen van de Universiteit van Waterloo in Canada, hebben bewijs gevonden dat het onthouden van woorden veel beter gaat door te tekenen8. Met zeven experimenten hebben zij aangetoond dat het zelf tekenen van woorden ervoor zorgt dat meer onthouden wordt dan door ze op te schrijven. Bij het zelf tekenen is echter ook sprake van een drietal andere effecten. Allereerst wordt de informatie dieper verwerkt, omdat er een beeld bij moet worden bedacht. Ten tweede het visualiseren, het opbouwen van een mentaal beeld, zoals hierboven beschreven, heeft een effect op beter onthouden. Ten derde heeft het zien van de tekening een positief effect op het geheugen. Beelden worden namelijk beter en sneller onthouden dan woorden. Het zelf maken van tekeningen werkt echter, volgens hun onderzoek, veel beter om woorden te onthouden dan het effect van elk deze drie fenomenen bij elkaar opgeteld. Zij verklaren dit door te stellen dat het zelf maken van tekeningen ervoor zorgt dat er meer wordt onthouden omdat er een naadloze integratie van woord, beeld en motorische aspecten ontstaat in de geheugensporen8.

En nu: toepassen in de praktijk

Hoe kan deze kennis nu worden vertaald in de praktijk? Sommige mensen hebben bij het lezen van dit artikel al een eigen, min of meer compleet, mentaal beeld opgebouwd van hoe ze deze kennis kunnen inzetten om sneller, leuker en makkelijker te leren. Anderen vinden dit misschien toch nog een brug te ver. Het opbouwen van een mentaal beeld gaat weliswaar niet iedereen van nature even makkelijk af, maar dit is met ondersteuning heel makkelijk aan te leren.

En is het niet aanlokkelijk om het saaie stampen van lesstof te kunnen vervangen door iets veel leukers, namelijk het maken van tekeningen, waardoor de lesstof ‘vanzelf’ onthouden wordt? Wanneer jou dit aanspreekt klik dan hier om meer te weten te komen over de eendaagse training ‘Studievaardigheden – leren leren’ die gebaseerd is op bovenstaand wetenschappelijk bewijs.

 

© De Beelddenker, Caroline Wiebenga. Wil je (een deel van) dit artikel gebruiken dan mag dat zonder toestemming door een link naar deze pagina te plaatsen. In alle andere gevallen graag vooraf overleg.

Referenties

1. Baddeley, A. D. (2000). The episodic buffer: A new component of working memory? Trends in Cognitive Sciences, 4, 417-422.

2. Groome, D., Brace, N., Edgar, G., Eysenck, M., Manly, T., Ness, H. … Styles, E. (2014). An introduction to cognitive psychology. New York, NY: Psychology Press.

3. Paivio, A., Rogers, T. B., & Smythe, P. C. (1968). Why are pictures easier to recall than words? Psychonomic Science, 11, 137-138.

4. Clark, J. M., & Paivio, A. (1991). Dual coding theory and education. Educational Psychology Review, 3, 149-210.

5. De Koning, B. B., & Van der Schoot, M. (2013). Becoming part of the story! Refueling the interest in visualization strategies for reading comprehension. Educational Psychology Review, 25, 261-287.

6. Barsalou, L. W. (2008). Grounded cognition. Annual Review of Psychology, 59, 617-645.

7. Baron, C. (2016). Using embedded visual coding to support contextualization of historical texts. American Educational Research Journal, 53, 516-540.

8. Wammes, J. D., Meade, M. E., & Fernandes, M. A. (2016). The drawing effect: Evidence for reliable and robust memory benefits in free recall. The Quarterly Journal of Experimental Psychology, 69, 1752-1776.