Caroline Wiebenga
071 36 18 181
06 34 203 503
wiebenga@debeelddenker.nl

donderdag, 4 augustus 2016

Delen :

Olympische Spelen: Sportprestaties verbeteren zonder te bewegen

Iedere dag urenlang trainen, trainen en nog eens trainen is niet de enige manier waarop sporters hun kansen op een felbegeerde medaille tijdens de Olympische Spelen in Rio kunnen verhogen. Sportprestaties kunnen ook verbeterd worden zonder te bewegen. Dit artikel gaat in op de wijzen waarop dit, wetenschappelijk bewezen, werkt en wat het onderliggende mechanisme is. Atletiekdeelnemers die deze aanpak inzetten behaalden meer Olympische medailles dan atletiekdeelnemers die dat niet deden. In dit artikel worden ook een aantal concrete voorbeelden van deze aanpak gegeven bij verschillende.

Betere sportprestaties door te kijken en in gedachten te trainen

De bekendste manier om een sport te bedrijven is door het te doen, lichamelijk te oefenen. Oefenen zonder te bewegen is echter ook een, al langer bekende, manier om sporten te bedrijven en te verbeteren (1,2,3,4). Dit kan op twee manieren. De eerste manier is door te kijken naar een ander die de sport beoefent. De tweede manier is door in het hoofd een voorstelling te maken van het beoefenen van de sport. Anders gezegd mentaal oefenen. Voor het aanleren van iets nieuws levert het leren door te kijken meer op dan mentaal oefenen (5). Het is immers lastig voor mensen om zich voor te stellen hoe iets gedaan moet worden zonder al eens gezien te hebben hoe het moet. Bij geoefende sporters is mentaal oefenen dan weer effectiever (5). Sporters op hoog niveau passen deze techniek al vaker toe (6). Deze twee activiteiten, ‘kijken naar een ander in actie’ en het ‘mentaal oefenen’ activeren dezelfde gebieden in de hersenen als het daadwerkelijk uitvoeren van de bewegingen (7). Dit kan een verklaring zijn voor het feit dat is aangetoond dat spieren daadwerkelijk sterker worden van mentaal oefenen (8).

Verschillende soorten voorstellingen in het hoofd

Er zijn twee soorten voorstellingen die in het hoofd gemaakt kunnen worden (9). De ene soort is een visuele voorstelling, waarbij iemand zichzelf iets ziet doen. De andere soort is een kinesthetische voorstelling, waarbij iemand in zijn hoofd voelt hoe het is om een bepaalde beweging of actie uit te voeren. Bij sporters werkt kinesthetische voorstelling beter, vooral wanneer het gaat om een goede timing of een goede coördinatie tussen beide handen, zoals een service bij tennis (9). Uit onderzoek is gebleken dat zo’n twintig minuten mentaal oefenen op makkelijk te onthouden bewegingen kort voordat er een prestatie moet worden neergezet het beste werkt (2).

Mentaal oefenen leidt tot medailles op de Olympische Spelen

Mentaal oefenen wordt steeds populairder onder atleten, die ook wel van ‘visualisaties’ spreken. De sporten waarbij het reeds succesvol is toegepast zijn onder andere tennis, darts, golf, basketbal, gymnastiek, skiën, voetbal en hockey (10). Uit onderzoek is bovendien gebleken dat Olympische deelnemers op het onderdeel atletiek die visualisaties gebruikten vaker medailles wonnen dan Olympische atletiekdeelnemers die dat niet deden (11).

Beelddenken geeft een voorsprong bij sport

Het zal niemand verbazen dat er verschil is tussen mensen waar het zich dingen kunnen voorstellen betreft. En inderdaad is er verschil in het aantal mooie resultaten/prijzen tussen sporters die beter kunnen visualiseren (beelddenkers) en sporters die daar niet zo goed in zijn (12). De vaardigheid van het visualiseren kan overigens gemeten worden en indien nodig verbeterd worden door dit te oefenen (12).

Andere toepassingen voor mentaal oefenen

Dit mentaal oefenen door te kijken en door een voorstelling ergens van te maken in het hoofd is ook toegepast bij het bespelen van een muziekinstrument en bij de revalidatie na bijvoorbeeld een herseninfarct (1). Ook chirurgen passen het succesvol toe bij de voorbereiding van ingewikkelde en risicovolle operaties (13). Ook kunnen gevaarlijke beroepen, zoals brandweermannen, arrestatieteams, soldaten en dergelijke baat hebben bij mentaal oefenen.

Een geheel andere toepassing van het maken van een voorstelling in je hoofd komt voor bij sommige vormen van coaching. Wanneer iemand een sterk beeld in zijn hoofd heeft van een doel dat hij wil bereiken dan wordt dat doel makkelijker en sneller bereikt.

Geïnteresseerd in coaching met geleide visualisaties? Bel voor meer informatie: 06 34 203 503.

Conclusie

Wij kunnen weer genieten van de Olympische Spelen 2016 in Rio. Het zou mooi zijn om alle nummers 1, 2 en 3 van de toernooi onderdelen te onderzoeken op hun wijze van voorbereiding. Dat er veel tussen zijn die ook mentaal hebben geoefend staat bij voorbaat al vast. Wat niet vaststaat is welk percentage dat dit jaar is. De uitkomst zou weleens zo kunnen zijn dat alle sporters mentaal oefenen standaard in hun trainings- en wedstrijdprogramma gaan opnemen. Alleen al door te kijken worden we zelf ook beter in deze sporten.

 

© Caroline Wiebenga, De Beelddenker. Wil je (een deel van) dit artikel gebruiken dan mag dat zonder toestemming door een link naar deze pagina te plaatsen. In alle andere gevallen graag vooraf overleg.

Referenties

1. Gatti, R., Tettamanti, A., Cough, P. M., Riboldi, E., Marinoni, L., & Buccino, G. (2013). Action observation versus motor imagery in learning a complex motor task: A short review of literature and a kinematics study. Neuroscience Letters, 540, 37-42.

2. Driskell, J. E., Copper, C., & Moran, A. (1994). Does mental practice enhance performance? Journal of Applied Psychology, 79, 481-492.

3. Martin, K. A., Moritz, S. E., & Hall, C. R. (1999). Imagery use in sport: A literature review and applied model. Sport Psychologist, 13, 245-268.

4. Wohldmann, E. L., Healy, A. F., & Bourne, L. E. J. (2008). A mental practice superiority effect: Less retroactive interference and more transfer than physical practice. Journal of Experimental Psychology – Learning, Memory and Cognition, 34, 823-833.

5. Mattar, A. A. G., & Gribble, P. L. (2005). Motor learning by observing. Neuron, 46, 153-160.

6. Cumming, J., & Hall, C. (2000). Deliberate imagery practice: The development of imagery skills in competitive athletes. Journal of Sports Sciences, 20, 137-145.

7. Guillot, A., Collet, C., Nguyen, A. A., Malouin, F., Richards, C., & Doyon, J. (2009). Brain acitivity during visual versus kinesthetic imagery: An fMRI study. Human Brain Mapping, 30, 2157-2172.

8. Yue, G., Cole, & K. J. (1992). Strength increases from the motor program: comparison of training with maximal voluntary and imagined muscle contractions. Journal of Neurophysiology, 67, 1114-1123.

9. Fery, Y. A. (2003). Differentiating visual and kinesthetic imagery in mental practice. Canadian Journal of Experimental Psychology, 57, 1-10.

10. Ridderinkhof, K. R., & Brass, M. (2015). How kinesthetic motor imagery works: A predictive-processing theory of visualization in sports and motor expertise. Journal of Physiology-Paris, 109, 53-63.

11. Ungerleider, S., & Golding, J. M. (1991). Mental practice among Olympic athletes. Perceptual and Motor Skills, 72, 1007-1017.

12. Gregg, M., Hall, C., McGowan, E., & Hall, N. (2010). The relationship between imagery ability and imagery use among athletes. Journal of Applied Sport Psychology, 23, 129-141.

13. Ibrahim, E. F., Richardson, M. D., & Nestel, D. (2015). Mental imagery and learning: A qualitative study in orthopaedic trauma surgery. Medical Education, 49, 888-900.