Caroline Wiebenga
071 36 18 181
06 34 203 503
wiebenga@debeelddenker.nl

dinsdag, 12 december 2017

Delen :

Leerstijl en prestaties op school

Inleiding

Iedereen heeft een voorkeur voor een bepaalde leerstijl. In principe worden twee leerstijlen, de verbale leerstijl en de visuele leerstijl, onderscheiden. Mensen die visueel denken (beelddenken) hebben een voorkeur voor visuele (beeldende) strategieën om informatie te verwerken en de verbale denkers (taaldenkers) doen dit bij voorkeur met verbale strategieën (in woorden). De visuele leerstijl wordt verder onderverdeeld in enerzijds ruimtelijk voorstellingsvermogen, het waar, op welke plaats, en anderzijds object voorstellingsvermogen, het wat (1).

Beelddenken, taaldenken, meetkunde en rekenen

Wetenschapper Karen Anderson heeft samen met haar collega’s ontdekt dat leerlingen die hoog scoren op zowel de verbale als de visueel-ruimtelijke leerstijl beter zijn in meetkunde dan leerlingen die alleen hoog scoren op de visueel-object leerstijl. Dit is vooral merkbaar als het gaat om sommen met een ruimtelijk aspect of het onthouden van de vorm, driehoek, cirkel, en dergelijke. Ditzelfde geldt voor zogenaamde verhaaltjessommen. Zij concluderen dat juist een verbale of een visueel-ruimtelijke leerstijl belangrijk is om goed te kunnen presteren bij meetkunde. Aan visueel-object voorstellingsvermogen heb je niet zo veel bij meetkunde (2).

Delinda van Garderen heeft leerlingen met leerproblemen, zich normaal ontwikkelende leerlingen en begaafde leerlingen onderzocht. Zij heeft gekeken naar hun vaardigheid om verhaaltjessommen op te lossen, hun visuele object voorstellingsvermogen en hun visueel-ruimtelijk voorstellingsvermogen. Het zal niet verbazen dat de begaafde leerlingen hoger scoorden op beide visuele voorstellingsvermogens dan de andere twee groepen. In tegenstelling tot het onderzoek van Karen Anderson bleek dat de prestaties in het oplossen van verhaaltjessommen hoger waren wanneer er beelden bij gebruikt werden (3).

Passolunghi en Mammarella hebben kinderen met ernstige leerproblemen op het gebied van rekenen vergeleken met kinderen met lichte leerproblemen op het gebied van rekenen en zonder leerproblemen. Zij hebben ontdekt dat de kinderen met ernstige leerproblemen op het gebied van rekenen ook slechter zijn in opgaven die het ruimtelijke geheugen testen (4).

Leren van een topografische kaart

Beelddenkers kozen de kaart met veel afbeeldingen om hem te leren en taaldenkers kozen de kaart met veel tekst (5). Dit is onder meer de uitkomst van het onderzoek van Pazzaglia en Moe. Verder is gebleken dat degenen die sterk waren in het ruimtelijk voorstellingsvermogen de kaart het beste kenden na het bestuderen ervan. Bovendien werd de kaart met afbeeldingen het best onthouden door de beelddenkers en die met tekst het beste door de taaldenkers (5). Deze bevinding kan ervoor pleiten om lesstof anders aan te bieden aan beelddenkers, namelijk met meer beelden, dan aan taaldenkers.

Beelddenken, taaldenken en de universiteit

Thomas en McKay komen, net als Pazzaglia en Moe, tot de conclusie dat de prestaties omhooggaan wanneer de manier waarop de lesstof aangeboden wordt overeenkomt met de voorkeursleerstijl van studenten. Thomas en McKay lieten psychologie studenten een vragenlijst invullen om te bepalen of zij beelddenkers (ruimtelijke of object) of taaldenkers waren. Vervolgens boden zij de lesstof in drie groepen op drie manieren aan. Met alleen tekst, tekst met beeld of tekst met schematische diagrammen (6).

Conclusie

Onderzoeken laten verschillende uitkomsten zien wanneer de voorkeursleerstijl wordt gekoppeld aan prestaties. Bij rekenen levert de ene keer een combinatie van de verbale leerstijl en de ruimtelijke leerstijl betere prestaties en de andere keer alleen de ruimtelijke leerstijl. Het lijkt erop dat de schoolprestaties verbeteren wanneer het aanbod van de lesstof wordt afgestemd op de voorkeursleerstijl. Dit betekent voor scholen en leerkrachten dat zij de lesstof op zoveel mogelijk verschillende manieren moeten aanbieden, om de verschillende leerstijlen en dus kinderen in de klas te bereiken.

Referenties

1. Kozhevnikov, M., Kosslyn, S. M., Shephard, J. M. (2005). Spatial versus object visualizers: A new characterization of visual cognitive styl. Memory and Cognition, 33, 710-726.

2. Anderson, K. L., Casey, M. B., Thompson, W. L., Burrage, M. S., Pezaris, E., & Kosslyn, S. M. (2008). Performance on middle school geometry problems with geometry clues matched to three different cognitive styles.

3. Van Garderen, D. (2006). Spatial visualization, visual imagery, and mathematical problem solving of students with varying abilities. Journal of Learning Disabilities, 39, 496-506.

4. Passolunghi, M. C., & Mammarella, I. C. (2012). Selective spatial working memory impairment in a group of children with mathematics learning disabilities and poor problemsolving skills. Journal of Learning Disabilities, 45, 341-350.

5. Pazzaglia, F., & Moe, A. (2013). Cognitive styles and mental rotation ability in map learning. Cognitive Processing, 14, 391-399.

6. Thomas, P. R., & McKay, J. W. (2010). Cognitive styles and instructional design in university learning. Learning and Individual Differences, 20, 197-202.