Caroline Wiebenga
071 36 18 181
06 34 203 503
wiebenga@debeelddenker.nl

dinsdag, 4 oktober 2016

Delen :

Kunnen blinde mensen beelddenkers zijn?

Inleiding – beelddenken

Mensen die in beelden denken kunnen in hun hoofd heel goed allerlei zaken zien. Bij het woord brood verschijnen er beelden van allerlei soorten brood, zoals wit brood, bruinbrood, croissants, stokbrood en krentenbrood. Maar beelddenken is meer dan alleen een heel goed voorstellingsvermogen. Beelddenken is visueel-ruimtelijk denken. Beelddenken is een leerstijl en daarmee de manier waarop informatie wordt verzameld, verwerkt, opgeslagen en weer teruggehaald. Het is dus een algemene houding ten opzichte van de wereld. Dit vastgesteld hebbende leidt tot de volgende vragen: kunnen blinde mensen beeldenkers zijn? Is er verschil tussen blindgeboren mensen en mensen die op latere leeftijd blind geworden zijn en dus wel herinneringen hebben aan beelden? Dit artikel geeft aan de hand van een greep uit het wetenschappelijk onderzoek hiernaar antwoord op deze vragen.

Ruimtelijk voorstellingsvermogen van blinde mensen

Er is veel onderzoek gedaan naar het ruimtelijk voorstellingsvermogen van blinde mensen (1). Twee vormen zijn het meest onderzocht. Het betreft het voorstellingsvermogen van de route ergens naartoe en ten tweede die van het overzicht over die route van bovenaf gezien. Een voorstelling van de route ergens naar toe is het perspectief gezien vanuit de persoon die de route aflegt: naar rechts, naar links, naar voren, en dergelijke. Een voorstelling van het overzicht van boven is het perspectief zoals vanuit een vogel die erboven vliegt gezien, en lijkt meer op een routekaart (1). Verschillende onderzoeken naar het ruimtelijk voorstellingsvermogen van blinde mensen hebben verschillende uitkomsten laten zien.

Allereerst Noordzij en zijn collega’s concludeerden naar aanleiding van hun experimenten met mensen die blindgeboren zijn, mensen die op latere leeftijd blind geworden zijn en ziende personen dat alle drie de groepen een ruimtelijk model kunnen opbouwen in hun hoofd nadat zij naar beschrijvingen van de route en het overzicht van die route hebben geluisterd (2). Blinde mensen deden dit, in vergelijking tot ziende mensen, zelfs beter na het luisteren naar een routebeschrijving. Ziende mensen deden het weer beter na het luisteren naar een beschrijving van het overzicht. (2).

Blindheid, beelddenken en taaldenken

Het onderzoek van Schmidt en haar collega’s, daarentegen, laat zien dat blindgeboren mensen, die dus geen herinneringen hebben aan ‘zien’, wel moeite hebben om informatie over de route en het overzicht te onthouden (1). Zij onderzochten ook de leerstijl van hun proefpersonen en ontdekten dat degenen met een verbale leerstijl, en die minder gebruik maakten van de visueel-ruimtelijke leerstijl, slechter presteerden. Bovendien kon deze groep blindgeboren mensen zich in het dagelijks leven ook minder goed verplaatsen van A naar B. De groep blinde mensen die een visueel-ruimtelijke leerstijl had, de blinde beeldenkers, was net zo goed in het onthouden van de routebeschrijving en een beschrijving van het overzicht als de groep ziende mensen (1).

Ocelli en haar collega’s concluderen uit hun onderzoek dat blinde mensen aanzienlijk slechter presteerden bij een ruimtelijk-visuele taak, ongeacht of zij blindgeboren zijn of wel herinneringen hebben aan zien (3). Zij hebben ook de leerstijl van hun proefpersonen onderzocht en daaruit bleek dat met name de taaldenkers slechter zijn in een visueel-ruimtelijke taak, ongeacht of zij blind of ziende zijn. De beelddenkers waren hier beter in, hetgeen volgens hen aangeeft dat een beter richtingsgevoel te maken heeft met een beter ruimtelijk voorstellingsvermogen (3).

Szubielska onderschrijft de bevindingen van Ocelli en Schmidt en voegt daaraan toe dat ziende mensen vaker beelddenkers zijn dan blinde mensen en dus vaker de strategie van het ruimtelijk voorstellingsvermogen inzetten (4). Ruotolo en zijn collega’ s zijn na hun experimenten tot de conclusie gekomen dat leerstijl, meer dan de visuele handicap, bepaalt of mensen goed zijn in het zich ruimtelijk dingen goed kunnen voorstellen (5).

Conclusie

De uitkomsten uit wetenschappelijk onderzoek naar het ruimtelijk voorstellingsvermogen van blinde mensen zijn niet eenduidig. Uit deze wetenschappelijke bevindingen kan voorzichtig geconcludeerd worden dat het erop lijkt dat blinde mensen wel degelijk beelddenkers kunnen zijn en een goed ruimtelijk voorstellingsvermogen kunnen hebben. Blinde mensen met een goed ruimtelijk voorstellingsvermogen zijn, net als ziende mensen, beter in het onthouden van ruimtelijke informatie.

 

Klik hier om te zien of jij zelf een beelddenker bent.

 

Volg De Beelddenker op Facebook om op de hoogte te blijven van alle nieuwe blogs.

 

© Caroline Wiebenga, De Beelddenker. Wil je (een deel van) dit artikel gebruiken dan mag dat zonder toestemming door een link naar deze pagina te plaatsen. In alle andere gevallen graag vooraf overleg.

Referenties

1. Schmidt, S., Tinti, C., Fantino, M., Mammarella, I. C., & Cornoldi, C. (2013). Spatial representations in blind people: The role of strategies and mobility skills. Acta Psychologica, 142, 43-50.

2. Noordzij, M. L., Zuidhoek, S., & Postma, A. (2006). The influence of visual experience on the ability to form spatial mental models based on route and survey descriptions. Cognition, 100, 321-342.

3. Ocelli, V., Lin, J. B., Lacey, S., & Sathian, K. (2014). Loss of form vision impairs spatial imagery. Frontiers in Human Neuroscience, 8(159).

4. Szubielska, M. (2014). Strategies for constructing spatial representations used by blind and sighted subjects. Studia Psychologica, 56, 273-286.

5. Ruotolo, F., Ruggiero, G., Vinciguerra, M., & Lachini, t. (2012). Sequential versus simultaneous encoding of spatial information: A comparison between the blind and the sighted. Acta Psychologica, 139, 382-389.