Caroline Wiebenga
071 36 18 181
06 34 203 503
wiebenga@debeelddenker.nl

Criteria voor ADHD

AD(H)D wordt ingedeeld in drie (sub)groepen:

1. voornamelijk aandachtstekort (de aandacht te kort bij iets kunnen houden) – attentie deficit (ADHD-I)

2. voornamelijk hyperactivief / impulsief (ADHD-HI)

3. combinatie van aandacht en hyperactiviteit / impulsiviteit (ADHD-C)

Attentie deficit (moeite om aandacht vast te houden)

De betrokken persoon :

  • kan vaak niet goed aandacht geven aan details, of maakt (slordigheids)fouten in huiswerk, op het werk of bij andere activiteiten;
  • kan de aandacht vaak niet vasthouden bij opdrachten of spel;
    geeft de indruk niet te luisteren wanneer hij/zij direct wordt aangesproken;
  • kan instructies vaak niet foutloos opvolgen en heeft moeite om huiswerk af te maken. Dat kan ook plaatsvinden op het werk. Een ander voorbeeld is dat klusjes niet worden afgerond. Het wordt niet veroorzaakt door dwarsheid of het niet-begrijpen wat de opdracht is;
  • heeft vaak moeite om opdrachten en activiteiten georganiseerd op te pakken;
  • vermijdt, heeft een hekel aan of moet echt overgehaald worden om opdrachten uit te voeren die langdurige mentale inspanning vergen (zoals huiswerk);
  • verliest vaak spullen die nodig zijn voor opdrachten of activiteiten (bijvoorbeeld speelgoed, schoolopdrachten, pennen, boeken of gereedschap);
  • is vaak gemakkelijk afgeleid door externe prikkels;
  • vergeet vaak de dagelijkse klusjes.

Hyperactief

De betrokken persoon:

  • zit vaak in onrustige bewegingen met de vingers ergens aan en heeft moeite met stilzitten;
  • verlaat in de klas of in andere situaties vaak zijn/haar stoel terwijl verwacht wordt dat hij blijft zitten;
  • rent vaak rond of klimt tegen van alles/iedereen aan op momenten dat dit eigenlijk niet kan (bij (jong)volwassenen beperkt dit zich tot een rusteloos gevoel);
  • vindt het vaak moeilijk om rustig met ontspannende activiteiten mee te doen;
  • is vaak ‘onderweg’ of doet vaak of hij/zij aangedreven wordt door een denkbeeldige motor;
  • praat vaak luid en veel.

Impulsief

De betrokken persoon:

  • roept het antwoord vaak al voordat de vraag compleet is uitgesproken;
  • vindt het vaak moeilijk om op zijn/haar beurt te wachten;
  • interrumpeert, valt in de rede of dringt zich op aan anderen.

Wanneer 6 van de 9 criteria van de opsomming attentie deficit of 6 van de 9 van de opsomming hyperactief en impulsief van toepassing zijn, en dit duurt langer dan zes maanden, dan is er sprake van ADHD.

(American Psychiatric Association, 1994, pp 83-84)